Geachte Professor Kleefstra, beste Tjitske,
Vol overgave heb ik me gekandideerd voor de vacature van expertiseleider. Hiervoor heb ik recentelijk mijn CV, profiel en motivatie (per email) gestuurd. Ik ben enthousiast om invulling te mogen geven aan die positie.
Bij mijn kandidaatstelling voor expertiseleider heb ik met mezelf afgesproken dat, indien mijn interesse gepeild zou worden voor de positie van labhoofd, ik "ja" zal antwoorden. Het feit dat u deze motivatiebrief leest, betekent dan ook dat mijn belangstelling voor de positie "Hoofd Laboratorium" gepolst is.
Mijn terughoudendheid om me te kandideren voor de positie van labhoofd is mijn leidinggevende ervaring. Als junior groepsleider en medewerker van de Biomics core faciliteit heb ik 9 jaar leiding gegeven aan PhD studenten en analisten. Desalniettemin staat die leidinggevende ervaring niet in verhouding tot die vereist voor de functie van labhoofd. Tijdens mijn opleiding tot Laboratoriumspecialist Klinisch Genetica heb ik een drieweekse managementcursus gevolgd georganiseerd door de Federatie Medisch Laboratorium Specialismen (FMLS). Hier is de vlam voor leidinggeven aangewakkerd en mijn wens geboren me hier verder in te bekwamen.
Mijn doelstelling is dan ook om mijn managementvaardigheden te versterken zodat ik optima forma kan kwalificeren als (toekomstig) labhoofd. Voor de invulling van die verdieping ga ik graag in overleg. Zelf opper ik een part time MBA via het EUR-RSM of cursussen met een vergelijkbaar niveau aan management skills. Ik heb in het verleden meermaals nieuwe vaardigheden aangeleerd en me geschoold (van epigenetisch wetenschapper naar groepsleider, via bioinformaticus, naar laboratoriumspecialist). Het feit dat ik voortdurend nieuwe kennis kan en mag aanleren is één van de belangrijke redenen waarom ik binnen de Academie werk.
Ondanks mijn gelimiteerde managmentvaardigheid en de wens die middels scholing aan te vullen, wil ik via deze motivatiebrief mijn interesse voor de positie van Laboratoriumhoofd ("Sectorhoofd labdiagnostiek") graag onderbouwen.
Idealiter overwegen meerdere van mijn collega's om zich (m/v) te kandideren voor de positie van toekomstig labhoofd. Zij weten immers hoe de afdeling draait, kennen de historie en onderschrijven daarmee de noodzaak tot verandering, inclusief de kansen daartoe.
Ik denk en werk “bloedgroep-overstijgend”, aangezien mijn opleiding die van de "genoompuzzel" was. Ik ben laagdrempelig benaderbaar, enthousiast, proactief, rationalistisch en resultaat gedreven. Ik overzie processen inclusief mogelijke knelpunten snel, omdat ik de unieke en waardevolle kennis van de gehele keten bezit. Ik ben doortastend en strategisch. Ik weet doel en impact eenvoudig te destilleren en efficiënt te vertalen en uit te zetten naar actiepunten. Zo vertaal ik beleid naar actie en vice versa. Ik streef naar transparantie en communiceer een duidelijke visie met doelen en route. Ik delegeer gemakkelijk, communiceer direct, spreek duidelijke taal en ben collegiaal. Ik ben geloofwaardig en besluitvaardig. Ik herken het talent in mijn collega's en stimuleer ze om dat ten volle te benutten. DNA stroomt door mijn bloed. Ik strijd voor genetische kwaliteit.
Mijn speerpunten als (kandidaat) labhoofd:
Operationaliteit.
Verbeterde (bloedgroeploze) samenwerking en multi-inzetbaarheid, niet alleen voor de stafleden, maar ook voor de analisten. De herstructurering naar expertisegebieden zal hier positief van invloed op zijn.
Opleiding en inzet: Belangrijke uitdagingen zijn de uniformering van de personele kwalificaties en bevoegdheden nodig voor een diagnostische "one flow fits almost all".
Kosten efficiente diagnostiek; "one flow fits almost all" in high throughput en state of the art testen gericht op gezondheidswinst voor patiënten met zeldzame en/of complexe aandoeningen.
Optimaliseren van de inzet en betrokkenheid van de medewerkers door ze verantwoordelijkheid te geven, vertrouwen uit te spreken en transparant te communiceren.
Efficiëntie en uitslagtermijnen.
Automatisering is één van de sleutelwoorden voor verbetering van kwaliteit en doorloop terwijl de hands-on tijd per uitslag kan worden verlaagd.
Ruimte voor verdere automatisering en datastroom-integratie door het actief betrekken van het bioinformatische personeel en aanspreken en integreren van hun capaciteiten. Hiertoe zal b.v. de scope in reikwijdte van het huidige automatiseringsoverleg moeten worden aangepast of uitgebreid.
Human Phenotype Ontology (HPO) is één van de instrumenten om automatisering van analyses door te kunnen voeren aangezien HPO niet alleen een internationale standaardisering is van de klinische kenmerken van de patiënt, maar ook een standaardisering is van de fentype-genotype relaties, noodzakelijk om die genetische diagnose effectief te kunnen vinden.
De relatie en verhouding tot onze NGS producent zal moeten worden aangepast en geïntensiveerd. Wij zullen ons intern moeten beseffen dat de productie van de NGS data direct van invloed is op onze diagnostische opbrengst en die boodschap moeten kunnen overbrengen en vertalen richting onze NGS producent.
Innovatie intensiveren.
Verdere benutting en integratie van de kansen die NGS biedt zoals Whole Genome Sequencing (WGS), spoed-WGS, WGS first pilot en Long Read Sequencing (LRS) met b.v. Oxford Nanopore Technologies (ONT) en Pacific Biosciences (PACBIO)
Uitrol van technieken die de klassieke cytogenetica verder moderniseren, zoals Optical Genome Mapping (OGM) en LRS en high throughput RNA-sequencing.
Artificial Intelligence (AI) wordt een belangrijke pijler binnen de genetische diagnostiek en ik voorspel binnen de gehele gezondheidszorg. Het vinden van een (genetische) afwijking is in essentie te reduceren tot patroonherkenning waarvoor (toekomstige) AI efficiënter en kosteneffectiever zal zijn dan welke getrainde analist of staflid dan ook. Acceptatie van die boodschap en de bijbehorende impact zal tijd kosten, implementatie van AI zal een nog grotere uitdaging blijken.
Nu de genetische revolutie in volle vaart is, zal ook de epigenetische revolutie een vlucht nemen. Als gepromoveerd (epi)geneticus kijk ik reikhalzend uit naar de kansen die de epigenetische revolutie voor het laboratorium en voor de patiënt gaat bieden.
Samenwerking uitbouwen.
Lokaal binnen de afdeling op expertiseniveau, bij de samenwerking en kruisbestuiving tussen research en diagnostiek en de versterking van onze banden met andere afdelingen binnen het ErasmusMC.
Nationaal in de vorm van actieve bijdragen aan VKGL en VKGN, aan databases voor diagnostische impact en efficiëntie, aan beleid, richtlijnen en veldnormen.
Internationaal in de vorm van bijdragen aan discoveries, wetenschappelijke publicaties en uniforme kwaliteit.
Zichtbaarheid van de klinische genetica vergroten door onderwijs, scholing, samenwerking, popularisatie en publicatie.
De afdeling werkt veelal reactief. Mijns inziens zou die werkwijze meer richting proactief moeten verschuiven. Met een concrete visie en uitgewerkte strategie is dit pad reeds door het MT ingezet. Door die strategie uit te werken tot een toekomstplan met concrete doelstellingen kan de reactiviteit nog verder omgebogen worden naar een proactief beleid. Proactief beleid zal de beheersbaarheid en toekomstbestendigheid van de afdeling vergroten.
De verhouding (en wellicht de positie) tot kwaliteit dient, mijns inziens, geïntensiveerd te worden of op zijn minst overwogen moeten worden.